MijnMST

Apostel 8 studie: Onderzoek naar de invloed van weeënremming op de uitkomst van vroeggeboorte

Jaarlijks bevallen in Nederland 12.000 vrouwen te vroeg. Op dit moment krijgen veel van deze vrouwen corticosteroïden én weeënremming gedurende 2 dagen. Dit doen we omdat bewezen is dat corticosteroïden nuttig zijn voor kinderen die vroeg geboren worden. Corticosteroïden zorgen ervoor dat de longen van de ongeboren baby sneller rijp worden. Dit middel moet 2 dagen inwerken voor maximaal effect. Daarom krijgt de zwangere vrouw tegelijk met de corticosteroïden een middel dat er voor zorgt dat de weeën geremd worden. Na 2 dagen wordt de weeënremming gestopt en kijken we of de bevalling doorzet of niet. De gynaecologen in Nederland gaan er veelal vanuit dat het nuttig is om weeënremming te geven, maar dit is niet bewezen in een wetenschappelijk onderzoek. Er zijn ook landen waar vanwege dit gebrek aan wetenschappelijk bewijs alleen corticosteroïden worden gegeven en geen weeënremming. Daar is de gedachte dat de weeën misschien wel ontstaan omdat er sprake is van een beginnende infectie in de baarmoeder en dat het dan mogelijk beter is voor de baby om geboren te worden. Dat betekent dat de weeën niet geremd moeten worden maar dat het juist een goede reactie is van het lichaam om de bevalling in gang te zetten. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) heeft in 2015 een rapport geschreven waarin staat dat er dringend onderzoek nodig is naar de veiligheid en effectiviteit van weeënremming. Is het beter om corticosteroïden te geven én de weeën te remmen? Of is het beter om alleen corticosteroïden te geven en de weeën niet.

Het doel van dit onderzoek is uitzoeken hoe veilig en effectief het remmen van de weeën is voor de behandeling van een dreigende vroeggeboorte. We willen met name onderzoeken of het geen nadelige effecten heeft voor het kind. De effectiviteit van weeënremming vergelijken we met een placebo. Een placebo is een middel zonder werkzame stof, een ‘nepmiddel’.

Over het onderzoek