Prostaatbestraling (uitwendig)
Bij prostaatkanker krijg je meestal 20 bestralingen. Soms is de prostaat te groot om goed te kunnen bestralen. In dat geval krijg je vaak eerst 3 tot 6 maanden hormoontherapie om de prostaat te laten krimpen.
Mogelijke bijwerkingen op korte termijn
In de eerste weken merk je meestal weinig van de bestraling. Vanaf de 2e of 3e week kun je klachten krijgen zoals moeheid, huidreacties, diarree met soms bloedverlies en blaasirritatie. Dit laatste betekent vaker plassen, kleine beetjes plassen, ’s nachts plassen of pijn bij het plassen.
De klachten nemen vaak toe tijdens de behandeling. Ook na de laatste bestraling kunnen ze nog even erger worden. Meestal ben je 6 weken na de laatste bestraling van de ergste klachten af.
Mogelijke bijwerkingen op lange termijn
Bestraling kan ook maanden tot jaren later klachten geven. Mogelijke klachten zijn terugkerende diarree met bloedverlies, terugkerende blaasirritatie en verminderde erecties. Als deze klachten ontstaan, zijn er verschillende behandelingen mogelijk.
Voorbereiding op de bestraling
Voor de bestraling maken we in MST een CT-scan en een MRI-scan. Deze onderzoeken zijn bedoeld om de bestraling goed te plannen. Je krijgt hier dus geen uitslag van.
De scans moeten met een volle blaas worden gemaakt. Een volle blaas is belangrijk, omdat er dan minder onbedoelde straling in de blaas komt. Zo worden de bijwerkingen van de blaas beperkt. Van de secretaresse krijg je hiervoor een drinkinstructie die je moet volgen bij de scans en bij elke bestraling.
Adaptieve bestraling
De bestraling van de prostaat is adaptief. Dit betekent dat er elke dag, vlak voor de bestraling, een nieuw plan wordt berekend. Zo kan er direct worden aangepast aan verschillen in blaas- en darmvulling.
Bij adaptieve bestraling lig je iets langer op de bestralingstafel, ongeveer 20 minuten. Dit komt doordat het nieuwe plan eerst moet worden berekend.