Halsbestraling
Bestraling van de hals kan onderdeel zijn van een behandeling voor een tumor in het hoofdhalsgebied. Soms is het een behandeling op zichzelf. Afhankelijk van het type kanker krijg je meestal 15 tot 35 bestralingen.
Mogelijke bijwerkingen op korte termijn
In het begin merk je meestal weinig van de bestraling. Vanaf de 2e of 3e week kun je klachten krijgen, zoals:
- moeheid
- huidreactie
- pijn bij het eten en slikken
De klachten nemen vaak toe tijdens de behandeling. Ook na de laatste bestraling kunnen ze nog even erger worden. Meestal ben je 6 weken na de laatste bestraling van de ergste klachten af.
Mogelijke bijwerkingen op lange termijn
Soms ontstaan er klachten op de langere termijn. Deze ontwikkelen zich langzaam, maanden tot jaren na de behandeling. Mogelijke klachten zijn:
- een droge mond
- stugger worden van het bestraalde gebied (fibrose)
- moeite met slikken
Voorbereiding op de bestraling
Voor de bestraling wordt een masker gemaakt. Dit draag je bij de voorbereidingen en bij iedere bestraling, zodat je hoofd zo min mogelijk beweegt. Voor meer informatie zie het onderdeel ‘mouldroom’.
Daarna krijg je op de bestralingsafdeling een CT-scan met contrast. Hierbij draag je het masker al. Soms is ook een MRI of PET-scan nodig. Deze onderzoeken zijn bedoeld om de bestraling goed te plannen. Je krijgt hier dus geen uitslag van. Op basis van de scans wordt je bestralingsplan gemaakt.
Controles tijdens de bestraling
Tijdens de behandeling kom je elke 2 weken op controle bij de radiotherapeut-oncoloog. Dit kan soms een andere arts zijn dan je eigen behandelend arts.
Daarnaast heb je altijd contact met de diëtist en de mondhygiënist. Zij helpen je om zo goed mogelijk te blijven eten tijdens de behandeling.