Wat is radiotherapie?

Bestralingstechnieken

• Uitwendige bestraling

  Bij uitwendige bestraling komt de straling van buitenaf. Dat doen we met een apparaat dat een lineaire versneller heet. De bestralingsdeskundige richt de straling heel precies op het te behandelen gebied. 

  We gebruiken 2 soorten straling:

  • Fotonen: deze stralen dringen diep het lichaam in. Ze zijn geschikt voor tumoren die dieper liggen.
  • Elektronen: deze stralen dringen minder diep door. Ze zijn geschikt voor tumoren in of net onder de huid (tot 4 à 5 centimeter diep). 

• Stereotactische bestraling

  Stereotactische bestraling is een precieze vorm van uitwendige bestraling. We gebruiken deze techniek bij kleine tumoren in bijvoorbeeld je long, bot, lever of hersenen. 

  We bestralen de tumor vanuit verschillende richtingen met smalle stralenbundels. Je krijgt een veel straling op een klein gebied. Dit doen we 1 keer of meerdere keren. Je arts bespreekt dit met je. 

• Adaptieve bestraling

  Adaptieve bestraling is ook een vorm van uitwendige bestraling. Hierbij passen we het bestralingsplan dagelijks aan. Dat doen we als de vorm of ligging van organen vaak verandert. Dat is vooral zo in de buik of het bekkengebied. Zo bestralen we steeds nauwkeurig, ook als er iets in je lichaam verandert.  

• Inwendige bestraling (brachytherapie)

  Bij inwendige bestraling plaatsen we radioactief materiaal in of bij de tumor. Dit gebeurt tijdelijk of soms blijvend. Zo geven we een hoge dosis straling aan een klein gebied. 

  Deze behandeling geeft minder schade aan gezond weefsel dan uitwendige bestraling. Soms combineren we beide vormen. 

  Je arts bespreekt met je welke vorm van bestraling voor jou het beste is. Dat hangt onder andere af van:

  • de plek van de tumor
  • het soort tumor
  • hoeveel tumorweefsel er is
  • je eigen voorkeur 

• Bestraling met adem inhouden (Breath Hold)

  Word je bestraald op je borst of borstwand? Dan passen we vaak de Breath Hold techniek toe. Daarbij houd je je adem even in tijdens de bestraling. 

  Je ademt diep in en houdt je adem vast. Zo vergroot je de ruimte tussen je hart en de borst(wand). Daardoor komt er minder straling op je hart. We leggen deze techniek goed uit en oefenen dit met je.