Veelgestelde vragen
Hier lees je antwoorden op vragen die vaak worden gesteld over radiotherapie. We verdelen ze in praktische, medische en technische vragen.
Praktische vragen
De bestraling zelf duurt meestal 1,5 tot 2 minuten. Met voorbereiding en controles ben je ongeveer 15 minuten binnen.
Ja, je krijgt elke dag dezelfde hoeveelheid straling.
Dat verschilt per persoon. De arts bespreekt dit tijdens je intakegesprek.
Je voelt en ziet niets. Je hoort alleen een zoemend geluid.
Ja, een paar minuten. De bestralingsdeskundigen houden je goed in de gaten via camera’s en intercom. Je kunt ze altijd roepen of je hand opsteken.
Ja, dat kan één keer. Overleg dit met de bestralingsdeskundigen.
De bestraling wordt gedaan door bestralingsdeskundigen. De arts kijkt soms mee, maar je ziet of spreekt hem of haar dan niet.
Nee, bij uitwendige bestraling ben je niet radioactief. Alleen bij inwendige bestraling met jodiumzaadjes (bijvoorbeeld in de prostaat) kan dit anders zijn.
Je kunt je voorkeur aangeven bij de secretaresse. We proberen daar rekening mee te houden, maar dat lukt niet altijd.
Dan heb je na je bestraling een controlegesprek met een physician assistant of arts. ‘HoHa’ betekent dat je aan het hoofd-halsgebied wordt bestraald, ‘Neuro’ betekent dat je bestraling op je hersenen krijgt.
Voor het eerste gesprek parkeer je in de Van Heek parkeergarage. Lees hier meer over de bereikbaarheid van MST en parkeren. Tijdens de serie bestralingen parkeer je op de eigen parkeerplaats van radiotherapie. Op deze pagina staat een plattegrond.
Je regelt zelf je vervoer. Vraag je zorgverzekeraar naar de mogelijkheden voor vergoeding of vervoer met een vaste taxidienst.
Meestal wel, ook als je zelf rijdt. Vraag het na bij je zorgverzekeraar.
Medische vragen
Voor een goed bestralingsplan maken we een CT-scan in de houding waarin je straks bestraald wordt. Die houding moet je elke dag hetzelfde kunnen aannemen. Ligt je ongemakkelijk? Geef dit meteen aan.
Nee, de scan is alleen bedoeld om je bestralingsplan te maken.
Dat hangt af van het gebied en de dosis. Je arts bespreekt dit vooraf met je. Lees hier meer over bijwerkingen en adviezen.
Acute bijwerkingen kunnen tot 14 dagen na de laatste bestraling aanhouden. Late bijwerkingen kunnen pas maanden of jaren later ontstaan. Je arts legt dit uit tijdens het intakegesprek.
Dat kan als je op je hoofd wordt bestraald. Je arts bespreekt dit met je.
Door de bestraling kan er tijdelijk zwelling ontstaan. Dit kan pijnlijk zijn. Je arts kan pijnstillers voorschrijven of aanpassen.
Dat mag, maar is meestal niet verstandig. Bespreek dit altijd met je arts.
Nee. De straling werkt nog een tijd door. Het effect is pas na enkele weken goed te beoordelen.
Probeer altijd te komen. Elke dag telt voor het succes van de behandeling. Voel je je te ziek? Bel dan met de afdeling.
Technische vragen
We gebruiken fotonen- en elektronenstraling. Fotonen (zoals röntgenstraling) dringen diep het lichaam in. Elektronen gaan minder diep en worden vooral gebruikt voor de huid of oppervlakkige tumoren.
Protonenbestraling is een andere techniek die gezonde weefsels soms beter kan sparen. Er zijn landelijke regels voor wie hiervoor in aanmerking komt. Je arts bespreekt dit als het voor jou een optie is.
Een lineaire versneller maakt straling door elektronen af te schieten op een metalen plaat. Dit geeft fotonenstraling. Voor elektronenstraling wordt het plaatje weggehaald. In het toestel zitten lamellen (MLC) die de vorm van de stralingsbundel aanpassen. Zo bestralen we precies het goede gebied.
Er zijn 4 toestellen: Novac, Clinac, Soliac en Variac. Novac en Clinac zijn hetzelfde type. Soliac en Variac kunnen ook adaptieve bestraling geven. Op welk toestel je komt, hangt af van je behandeling.
Ja. Alle toestellen werken nauwkeurig en geven dezelfde dosis. Kleine verschillen in tijd of geluid zijn normaal en hebben geen invloed op de werking.
Zo verdelen we de dosis beter en sparen we het gezonde weefsel rondom de tumor zoveel mogelijk.