Duizeligheid (BPPD)
Duizeligheid ontstaat als de hersenen verkeerde seintjes ontvangen over je evenwicht en houding. Meestal werken je evenwichtsorgaan, ogen en spieren samen om je evenwicht te bewaren. Als je deze informatie niet goed verwerkt, kun je je duizelig voelen. Veel mensen ervaren het als draaien, een licht hoofd of het idee dat je valt. Benigne Paroxysmale Positieduizeligheid (BPPD) kan beangstigend zijn, maar het is ongevaarlijk.
Symptomen en klachten
Je kunt last hebben van:
- Korte aanvallen van draaiduizeligheid. Deze ontstaan bij bewegingen, zoals omdraaien in bed of bukken.
- De aanvallen kunnen samengaan met misselijkheid, zweten en soms overgeven.
Oorzaken en behandelingen
Onderzoek naar duizeligheid
Het belangrijkste deel van het onderzoek is jouw eigen verhaal. Op grond daarvan weet de arts vaak al wat de oorzaak is van de duizeligheid. En welk onderzoek we nog moeten doen.
De arts let op het volgende:
- Om wat voor duizeligheid gaat het? Draait de omgeving? Heb je het gevoel om te vallen? Voel je je licht in het hoofd?
- Ontstonden de klachten langzaam of ineens? Hoe lang duurden de klachten? Ben je steeds duizelig?
- Is er iets waardoor de klachten optreden of erger worden? Bijvoorbeeld door hoofdbewegingen, omdraaien in bed, rechtop gaan staan, tijdens lopen of in drukke winkels?
- Zijn er andere verschijnselen, zoals slechter horen, oorsuizen, hoofdpijn, misselijkheid, overgeven, hartkloppingen, zweten, moeite met praten, dubbelzien, benauwdheid en angst?
De arts kijkt ook naar je algemene gezondheid en gebruik van medicijnen. Soms is een 2e afspraak nodig bij de KNO-arts, misschien met extra onderzoek. Veel van het onderzoek doet de huisarts. De KNO-arts kan een hoortest doen of een Brandt-Daroff-oefening uitvoeren. Ook kan de KNO-arts een CT-scan of MRI-scan aanvragen.